Kaert d’r mit? gaef mer op !
De Kwaojongé
Wiel en Sjef záliger, Huub en d’r Thieu.
Zeen-der-ouge-Kwaojónge
Een concourswedstrijd in beeld Een concours is meestal aan tijd gebonden. Dat betekent dat er een systeem ontwikkeld is waarin voorzien is dat elk koppel een zelfde aantal partijen speelt (meestal zes rondes van acht giften) tegen een aantal tegenstanders, andere koppels. Er geldt dan de volgende telling: wint de troefmaker met meer dan 20 punten, dan krijgt dat koppel 1 punt. Is de uitslag 20/20 dan wordt voor beide koppels 0 genoteerd. In het geval dat het troefmakende koppel verliest (oet-aan) krijgt het winnende koppel 2 punten. Krijgt het koppel van de troefmaker alle slagen (kapot spelen) dan krijgt dit koppel 2 punten. Speelt het ander koppel kapot dan verdient dat daar 3 punten mee. Het verschil van de totalen na acht partijen wordt als ‘bonus’ genoteerd. Deze speelt alleen een rol als koppels met gelijke wedstrijdpunten eindigen (in dat geval wint het koppel met het hoogste aantal bonuspunten). Zijn er koppels met eenzelfde aantal wedstrijdpunten en een gelijk aantal bonuspunten, dan wordt een beslissingsronde (8 giften) gespeeld. Het onderstaande wedstrijdformulier verduidelijkt de gang van zaken op een concours waar koppelnummer 12 speelde tegen koppel 33. Er is in geen van de giften 20/20 geworden en het aantal bonuspunten bedraagt 4. Heel vroeger werd op een kwaojóngconcours per tafel/ronde ‘3 buimkes op 7 strjaom’ gekaart. Het koppel dat 2 buimkes had gewonnen, ging naar de volgende ronde. Het andere koppel kon vertrekken. Het profijt van de plaatselijke kastelein was klein en voor de afvallende deelnemers was het een ontiegelijk lange avond. De uiteindelijke winnaar tekende zich wel duidelijker af. In anno 2001 werden, per week 6 wedstrijdronden gespeeld en uit de notering van wedstrijd- en bonus-punten is als resultaat afleesbaar dat de samenstelling van de koppels per ronde rouleert. Wordt met dezelfde deel- nemers ‘rondspeelt’ (dan is de kans voor iedereen gelijk, in wiskundige termen tenminste) Per kwartaal kunnen we de twee uiteindelijke winnaars / verliezers aflezen. De spanning blijft dankzij deze manier van noteren nagenoeg (twaalf weken) tot en met het einde (de laatste gift) aanwezig. Heel vroeger werd op een kwaojóngconcours per tafel/ronde ‘3 buimkes op 7 strjaom’ gekaart. Het koppel dat 2 buimkes had gewonnen, ging naar de volgende ronde. Het andere koppel kon vertrekken. Het profijt van de plaatselijke kastelein was klein en voor de afvallende deelnemers was het een ontiegelijk lange avond. De uiteindelijke winnaar tekende zich wel duidelijker af.
Een concourswedstrijd
Kaert d’r mit? gaef mer op !
De Kwaojongé
Wiel en Sjef záliger, Huub en d’r Thieu.
Zeen-der-ouge-Kwaojónge
Een concourswedstrijd in beeld Een concours is meestal aan tijd gebonden. Dat betekent dat er een systeem ontwikkeld is waarin voorzien is dat elk koppel een zelfde aantal partijen speelt (meestal zes rondes van acht giften) tegen een aantal tegenstanders, andere koppels. Er geldt dan de volgende telling: wint de troefmaker met meer dan 20 punten, dan krijgt dat koppel 1 punt. Is de uitslag 20/20 dan wordt voor beide koppels 0 genoteerd. In het geval dat het troefmakende koppel verliest (oet-aan) krijgt het winnende koppel 2 punten. Krijgt het koppel van de troefmaker alle slagen (kapot spelen) dan krijgt dit koppel 2 punten. Speelt het ander koppel kapot dan verdient dat daar 3 punten mee. Het verschil van de totalen na acht partijen wordt als ‘bonus’ genoteerd. Deze speelt alleen een rol als koppels met gelijke wedstrijdpunten eindigen (in dat geval wint het koppel met het hoogste aantal bonuspunten). Zijn er koppels met eenzelfde aantal wedstrijdpunten en een gelijk aantal bonuspunten, dan wordt een beslissingsronde (8 giften) gespeeld. Het onderstaande wedstrijdformulier verduidelijkt de gang van zaken op een concours waar koppelnummer 12 speelde tegen koppel 33. Er is in geen van de giften 20/20 geworden en het aantal bonuspunten bedraagt 4. Heel vroeger werd op een kwaojóngconcours per tafel/ronde ‘3 buimkes op 7 strjaom’ gekaart. Het koppel dat 2 buimkes had gewonnen, ging naar de volgende ronde. Het andere koppel kon vertrekken. Het profijt van de plaatselijke kastelein was klein en voor de afvallende deelnemers was het een ontiegelijk lange avond. De uiteindelijke winnaar tekende zich wel duidelijker af. In anno 2001 werden, per week 6 wedstrijdronden gespeeld en uit de notering van wedstrijd- en bonus-punten is als resultaat afleesbaar dat de samenstelling van de koppels per ronde rouleert. Wordt met dezelfde deel-nemers ‘rondspeelt’ (dan is de kans voor iedereen gelijk, in wiskundige termen tenminste) Per kwartaal kunnen we de twee uiteindelijke winnaars / verliezers aflezen. De spanning blijft dankzij deze manier van noteren nagenoeg (twaalf weken) tot en met het einde (de laatste gift) aanwezig. Heel vroeger werd op een kwaojóngconcours per tafel/ronde ‘3 buimkes op 7 strjaom’ gekaart. Het koppel dat 2 buimkes had gewonnen, ging naar de volgende ronde. Het andere koppel kon vertrekken. Het profijt van de plaatselijke kastelein was klein en voor de afvallende deelnemers was het een ontiegelijk lange avond. De uiteindelijke winnaar tekende zich wel duidelijker af.
Een concourswedstrijd